Sporen van een nijdig stormpje

Zeegezicht bij Scheveningen

“Het waaide zoo dat ik mij haast niet kon staande houden en haast niet kijken door het stuiven”

Van Gogh maakte dit schilderij in de razende storm, op het strand. Zandkorrels waaiden in de verf, onder de microscoop zijn ze goed te zien.

“Maar het was anders een nijdig stormpje – te nijdiger – en als men er wat lang op keek te indrukwekkender omdat het zoo weinig lawaai maakte.

[…] ik ben talrijke malen naar Schevening geweest om het te zien. En heb er twee kleine marines van teruggebragt. In het eene zit reeds veel zand – maar het tweede, toen het eigentlijk stormde en de zee tot zeer digt aan de duinen stond, heb ik tweemaal geheel moeten afschrappen om reden van de dikke laag zand die het geheel bedekte.”

- Brief aan Theo van Gogh, Den Haag, 26 augustus 1882 

Buiten werken

Van Gogh werkte graag buiten. Restauratoren vinden daar nog regelmatig sporen van in en op zijn schilderijen, zoals hier de zandkorrels.

Dit zeegezicht maakte de Van Gogh op papier. Hij prikte het vast op een kaal schildersdoek zodat hij een stevige ondergrond had om op te werken. 

Op de röntgenfoto van het zeegezicht zijn de vele zandkorrels in de verf als donkere puntjes zichtbaar.

Afdruk

De afdrukken van punaises die de restaurator in de verf vond, zijn echter niet ontstaan tijdens het schilderen op het strand, maar kort daarna. Voordat de verf compleet droog was, heeft Van Gogh zijn werk met punaises opgehangen. Waarschijnlijk deed hij dat om het schilderij te bestuderen, of om nog een paar laatste toevoegingen te schilderen. 

Schets van de kunstenaar aan het werk op het strand van Scheveningen, in een brief aan Theo Van Gogh, Den Haag, 5 augustus 1882